Heeft de jeugd de (politieke) toekomst?

Als je de recente aflevering van De Publieke Tribune bekijkt, geleid door de meesterlijke Coen Verbraak, krijg je weer een beetje hoop.

Hij voerde dit gesprek namens omroep Human vooral met de jonge deelnemers…

… luitjes die nog fris in de politiek zitten. Coen’s redactie selecteerde hiervoor bepaald geen grachtengordel diertjes Je hoort dus echt wel iets nieuws, dankzij hun uiteenlopende achtergronden.

Het is mooi om hun idealisme te zien. Op zich ook best wel hoopvol.

Hoewel parlementvoorzitster Khadija Arib er óók signaleert dat de jongerenafdelingen van onze politieke partijen tegenwoordig tamelijk braaf en volgzaam lijken.

Is er hoop voor ons democratisch stelsel? Je hoort in dit gesprek dat het er in de gemeenteraden, dichtbij de burger, best wel inhoudelijk aan toe gaat. Dit sluit aan op het meermaals op deze site gehouden pleidooi, dat het politieke primaat misschien wel meer lokaal zou moeten liggen en minder in Den Haag.

Inderdaad kwamen in dit gesprek over het Haagse parlement veel minder positieve kantjes naar voren. Over het toneelspel dat we als burgers regelmatig te zien krijgen.

De diagnose uit het gesprek is interessant. Het is dezelfde slotsom die al vanaf 2014 op deze website verwoord is:

Er schuilt een groot gevaar in -wat wij hier noemden- de uiterst nerveuze cyclus in de moderne trias politica.

Daarmee bedoelen we niet de klassieke machten: wetgevend, uitvoerend en rechterlijk.

Het gaat hier over de hedendaagse krachten: politici, pers en polls (d.i. wat wij als burgers vinden, op basis van door de pers gefilterd nieuws).

De pers -vooral die op het Binnenhof- jaagt graag op probleempjes en incidentjes. Gemakkelijke, snelle journalistiek en goed voor de kijk- en leescijfers (tsja, dat is dus ook onze, collectieve schuld…).

Het gevolg is iets wat we allemaal kunnen waarnemen: de roeptoeters van ‘soundbite-parlementariërs’ domineren het nieuws en de praatshows.

In het gesprek kwam naar voren, dat ’n politieke partij zulke profilering goed kan gebruiken. En dat zij dit soort parlementariërs dus met voorrang een verkiesbare plaats geeft.

Zo domineert één aspect van het politieke handwerk het beeld: het acteren als volksvertegenwoordiger, het met de nodige dramatiek laten horen van ‘de stem des volks’. Liefst hypersnel reactief, waarbij het dus om politieke dagkoersen gaat.

Ook het tweede deel van het parlementaire werk, de controlerende taak, trekt slechts aandacht als er incidentjes en schandaaltjes boven water komen.

De social media werden in dit gesprek niet genoemd. Maar zij dragen natuurlijk aanzienlijk bij aan de nerveuze cyclus van oppervlakkigheden.

Hoe dan ook, parlementariërs die de regering grondig controleren, of die zich richten op het saaie maar wezenlijke wetgevende werk, blijken al gauw een vijand van hun eigen carrière.

Dit mooie gesprek eindigde dan ook in een logische, maar daarom niet minder tragische constatering. Des te triester, daar het steeds maar erger lijkt te worden.

Een incidentele uitzondering (de Toeslagenaffaire) bevestigt slechts de regel: de betreffende parlementariërs namen met hun systematische, diepgravende controlewerk een fors carrièrerisico.

Wat zich ook zichtbaar uitte in schandalige kritiek van de ministeriële bovenbazen (die natuurlijk helemaal geen bazen zijn) en de coalitie-partijtoppen. Zelfs was er bijtende kritiek van collega-parlementariërs en collega-fractieleden!

Interessant was in dit verband de conclusie die Arib trok. Deze kwam er kort gezegd op neer dat we het niet van de Haagse pers moeten hebben, maar van gedegen onderzoeksjournalistiek (in de Toeslagenaffaire verricht door Trouw en …)

De oplossing?

Eén jongere kwam met het idee de nervositeit te bestrijden door verlaging van de vergaderfrequentie van de Kamer. Een mooi begin van het nadenken. Maar Arib gaf aan dat er wekelijks slechts drie plenaire vergaderingen zijn en dat de agenda dan al overvol is.

Veel tijd om die discussie af te maken was er aan het eind van het gesprek niet meer.

Je zou geneigd zijn om de pers haar verantwoordelijkheid te laten nemen. Maar het probleem is natuurlijk de eeuwigdurende concurrentie om de aandacht van ons, media-consumenten. Waarbij traditionele media ernstig onder druk staan, door de populariteit en het verdienmodel van de social media.

De publieke omroep dan? Wellicht moeten we eens kijken naar eventuele zieke prikkels, die daar een rol spelen. Ook dáárover gaat tenslotte de politiek…

Enfin, wie weet heb je als lezer van dit bericht ideeën?

Draag deze dan vooral bij, in het reactieveld hieronder.

2 reacties op “Heeft de jeugd de (politieke) toekomst?

  1. “Heeft de jeugd de (politieke) toekomst?”, is eigenlijk een retorische vraag. Er is gelukkig jeugd, er is gelukkig nog toekomst en uiteindelijk is alles politiek. Over niet al te lange tijd neemt de jeugd (wat is dat eigenlijk?) het heft in handen. Het is aan ons, onze generatie(s), om de mensen en met name de jeugd te betrekken bij de vraagstukken die nu leven en ervoor te zorgen dat ze zich gehoord weten. Laat ze vooral kritisch blijven!
    Maar: “there is something rotten in the state of…” (vul maar in, want Nederland is niet uniek). De politiek, vooral in Den Haag, lijdt onder Hekking-gedrag: “ben ik in beeld?” Dat, bij de dikwijls al te kwalijke rol van de pers, levert onvermijdelijk kwalijke politiek. “Nieuws maken, airtime” (Kees Boonman). De P(r)ias Politica die je in 2014 al belichtte, de waan van de dag.
    Eerder pleitte ik voor afschaffing van politieke partijen, die vastgeroest zitten in fractiediscipline, coalities en re-geerakkoorden. Een districtenstelsel zou al een verbetering kunnen zijn. Dat zou mogelijk dichter bij de burger kunnen staan. De G-1000 dialogen vormen een goede eerste aanzet. Tegelijk ben ik voorstander van de echte dialoog, die vooral de ander en zijn/haar opvattingen respecteert zonder de eigen standpunten geweld aan te doen. Helaas viert het begrip discussie hoogtij en dat gaat altijd over winnen, niet over de voor eenieder beste uitkomst.
    De start van Tjeenk-W. geeft hoop: eerst maar eens inventariseren welke grote problemen er zijn en hoe de diverse partijen die denken aan te pakken. Desnoods met een zakenkabinet.
    Transparantie in de politiek is essentieel, maar enige “vertraging” is ook wenselijk. Kunnen we Kamerdebatten niet pas twee dagen later uitzenden en becommentariëren om de nervositeit te bestrijden?

    1. Eens met je analyse. En het idee dat je oppert over het inbouwen van een vertraging in de vertoning van kamerdebatten is beslist haalbaarder dan het verlagen van de vergaderfrequentie.

      Aandachtspunt lijkt me wel, dat er dan nog zoveel andere ongeremde berichtgeving is: journaal, krant, praatshow en het ergst van alles: social media, met hun sensatie-versnellende algoritmen.

      Dit is een heel lastige: hoe krijg je de pers zover dat ze haar taak in de democratie serieuzer neemt, zonder dat je haar vrijheid aantast? Ik ben geneigd de oplossing te zoeken in het corrigeren van zieke prikkels. Maar hoe zou dat kunnen, gezien het legertje aan dagkoersen verslaafde mediavolgers?

      Verder zou het misschien helpen om ook de ziekelijke invloed van tussentijdse peilingen terug te dringen.

      Enfin, wat je opmerkt over ‘discussie’ is ook zonder meer raak. Ervaringen elders met burgerpanels zijn hoopvol. In die zin dat het goed mogelijk blijkt om deelnemers naar een concrete, gedragen uitkomst te laten convergeren. Indrukwekkend voorbeeld is Ierland, over het daar hypergevoelige onderwerp abortus. Boeiend te zien wat die deelnemers achteraf zeiden, over hun ervaringen met dat proces.

      Wat me wel pijnlijk opvalt rond dit onderwerp: degene die burgerpanels en G1000’s vormgaf, kwam destijds met nog veel vollediger suggesties voor een democratie nieuwe stijl. Ik bedoel natuurlijk David van Reybrouck met zijn pamflet ‘Tegen Verkiezingen’. Hoe zou het komen dat je hierover niets meer hoort? Zijn uitwerking van een mogelijke nieuwe democratische constructie is actueler dan ooit tevoren. Maar de aandacht ervoor lijkt verdampt. M.u.v. het burgerpanel is zijn idee uit het debat verdwenen…

      Ik moet het nog eens nalezen: zou het zakenkabinet binnen zijn voorgestelde constructie passen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *