Of, welwillender bezien: ditmaal deed Mark Rutte iets goed, om niet te zeggen prima.
Op 19 december 2022 sprak hij excuses uit voor de rol van ons land bij de slavernij.
Een bedenkelijke rol, waarin ons calvinistische land wereldwijd leidend was.
De excuses kwamen weliswaar na onhandig en ietwat respectloos gehannis omtrent een passend tijdstip.
Maar inhoudelijk waren ze goed en passend.
Sterk was, dat …
…dat Mark de namen noemde van eminente verzetsfiguren uit de tot-slaaf-gemaakte gemeenschappen. Helden die tot nu toe weggemoffeld waren uit onze geschiedenis.
Ook was het goed dat onze premier de gevolgschade in de betrokken gemeenschappen erkende.
En daarbij bovendien aankondigde dat we de geschiedenis gaan ‘herschrijven’. We gaan die evenwichtiger te maken, om zo bij te dragen aan een scherper nationaal bewustzijn van de feiten.
Het was staatsrechtelijk juist, dat het de premier was die de verontschuldigingen aanbood.
Tegelijkertijd moeten we begrip tonen voor de zienswijze van de ontvangers. Daarvan zouden velen willen dat ook onze koning excuses gaat aanbieden. Ook als daarvoor formeel geen gronden zijn, verdient die wens het om serieus genomen te worden.
Welbeschouwd zal dit traject pas compleet zijn, als we er ook lering uit trekken voor het hier en nu. Dat gebeurt veel te weinig, we zijn een land van vrijblijvende herdenkingen. Maar inzichten zijn pas zinvol, als ze leiden tot actie om soortgelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen.
En dus staat ons nog dit te doen: ons te bezinnen op de grondoorzaken van het gedrag van onze voorouders. Om dan te bezien of die oorzaken slechts historisch zijn. We zullen dan allicht merken dat dit niet zo is. Dat dezelfde grondoorzaken nog altijd een bedreiging vormen. Ook in het heden. Bedreigend voor respectvolle omgang op basis van gelijkwaardigheid.
Eén van die grondoorzaken is bij voorbaat helder. Het is de aangeboren neiging van ‘de mens’, om wezens die anders zijn dan hij als minder te beschouwen. En daar als ‘bovenliggende groep’ dan op een of andere wijze gewin uit te halen.
Vroeger gold dat ‘minder zijn’ per definitie mensen uit een andere cultuur, van een andere religie, een ander geslacht of een ‘ander ras’. In veel gevallen is die opvatting helaas nog zeer actueel. Populisten spelen er gretig op in en versterken zulke gedachten.
Sowieso is het nog altijd heel gebruikelijk om op andere wezens neer te kijken, als het om dieren gaat. Net als vroeger de tot-slaaf-gemaakten, gelden nu de dieren als minder dan wij mensen.
We mogen er vrijelijk over beschikken. Zo eigenen we ons hun leefgebieden toe. En zo kweken we rasdieren. Waarbij we allang weten dat inteelt hier leidt tot afschuwelijke misvormingen, tot pijnlijke gezondheidsproblemen en zelfs tot levensvernietigende infecties.
Is het denkbaar dat we hierop ooit zullen terugkijken, met eenzelfde schaamte als we nu voelen over de slavernij? Dat we het zelfs onbegrijpelijk barbaars gaan vinden?
Een heel klein beginnetje is er: hier en daar wordt op de wereld serieus gewerkt aan het juridisch houdbaar vastleggen van de rechten van alles wat zich niet verdedigen kan. Inderdaad: ecosystemen en onderdelen daarvan, inclusief individuele diersoorten.
Mooi stukje tekst. Over respect in het hier en nu, voor al wat leeft.